In april 2008 (de exacte datum weet ik niet meer) ben ik begonnen met Twitter. Het platform was zo onbekend dat ik nog heel veel mensen heb moeten uitleggen wat het voorstelde en vooral waarom en hoe.
Twitter zag er wel even anders uit dan nu. Nu zien we op ‘startpagina’ de tweets van de mensen die we volgen en hun retweets. Toen niet. Op de ‘home’ zat destijds de hele wereld. Letterlijk. Het was één massale feed van alle tweets die er in de wereld werden verstuurd. Veel minder dan nu natuurlijk, maar al snel duizenden per minuut.

Het heeft dan ook niet zo lang geduurd voordat Twitter dit aanpaste naar hoe het nu nog steeds is. Tweets van degenen die je volgt, met de retweets en daar bovenop een hoop bagger, zoals tweets die je gemist zou hebben en meer van dat geneuzel waar je niet op zat te wachten.
Een andere ‘feature’ we ons nu nauwelijks kunnen voorstellen was het tweeten onderweg. ‘Jah duh?’ Ja, dat was wat.
Want nog (bijna) niemand had een smartphone. Wel een mobiel om te bellen en te sms-en. Dus Twitter had een Brits (+44) telefoonnummer waar je een tweet naartoe kon sturen. En na ongeveer een kwartier stond het dan op Twitter. Dit grapje werd algauw veel te duur (voor Twitter) en was na enkele maanden alleen nog beschikbaar voor Britten en Amerikanen. En kort daarna veroverden smartphones en apps de wereld en was iedereen het debacle vergeten dat Twitter een enorme telefoonrekening had opgeleverd.